“Ik ben er en ik blijf.”
Hij sprak de woorden uit in mijn opstelling.
Zijn woorden raakten mij.
Op een diepere laag.
Een hele diepe laag.
Want het raakte aan een gemis, een verlangen dat ik diep had weggestopt.
De eerste week van mijn leven heb ik in het ziekenhuis gelegen.
Omdat ik geboren ben met een heupafwijking, moest ik daar blijven.
Zonder mijn ouders.
Zo deden we dat in die tijd.
Nu kunnen we voelen wat een enorme impact dat heeft en doen we het gelukkig anders.
Maar ik werd alleen achtergelaten. Wat heb ik me daar eenzaam gevoeld.
Dus toen die woorden werden uitgesproken:
“Ik ben er en ik blijf”
Voelde ik ineens zo dat verlangen.
Het verlangen om niet verlaten te worden. Niet alleen gelaten te worden.
Maar iemand die er is. En die blijft.
En daar was de opening. Kon ik weer een stukje doorvoelen en helen.
Ik vind dit zoiets prachtigs. Wat woorden kunnen doen.
Ik merk het ook in de opstellingen die ik zelf begeleid.
Wat een vraag kan doen.
Hoe een zin kan raken.
Eén zin kan al heling geven.
Als je het toe kunt laten.
Het kunt doorvoelen.
Er erkenning aan kunt geven.
Ik ben er. En ik blijf.